|
|
|
Grèèf – hier werden plantsleuven mee gemaakt.
|
Pletrol – met deze rol werden de zaaibedden aangedrukt (gerold).
|
Kolenschoppen – voor de cokeskachels
|
|
|
|
Kolenschoppen – voor de cokeskachels.
|
Klimsporen.
|
Haak – hiermee werden boven in de boom takken aangehaald.
|
|
|
|
Mand.
|
Raapzak – werd om je nek gehangen om kegels te rapen die ver van de boom waren gevallen.
|
Klimriem.
|
|
|
|
Ovenschop – deze schop werd alleen gebruikt in de oven om dennenkegels of zaad mee op te scheppen (en in de winter sneeuwruimen) |
Dit raampje zat nog in de oude zaadeest van 1850.
|
|